Ik kon eerlijk gezegd geen originele titel verzinnen. Dit is het gewoon. Het is vandaag een jaar later. De afgelopen tijd spookte het af en toe door mijn hoofd: een jaar geleden waren we hier, deden we dat. Happy memories aan een fantastisch mooie vakantie. Prachtige landschappen, allerlei dieren zoals olifanten, giraffes, leeuwen, nijlpaarden, krokodillen en diverse kleurrijke vogels. En dan vergeet ik er geheid nog wat. En natuurlijk goed gezelschap van mijn zus en zwager. Maar op de achtergrond zeurt dan ook af en toe dat stemmetje dat me dan weer herinnert aan de gebeurtenissen op 14 november 2018. Nu een jaar geleden. Hoe letterlijk mijn leven op zijn kop werd gezet. Een jaar later ben ik wel hersteld en toch ook een beetje veranderd. Ik probeer te genieten van al het goeds in mijn leven. Mijn lief, mijn kinderen, mijn zussen en vrienden en vriendinnen. Leuk en zinvol werk, met ook leuke collega’s. Ik probeer anderen te helpen. Zoals wij vorig jaar in de ‘middle of nowhere’ hulp kregen van onbekenden. Mensen die niet wegkeken, mensen die naast hun dagelijks werk extra hulp gaven en mij houvast boden. Wat is gebleven is de – bijna – onbewuste schrikreactie als ik een foto zie van een auto op zijn kop. Of zelfs als ik in een boek (type lekkere Engelse detective – dus niks diepgaand of zo) lees hoe een van de hoofdpersonen een auto-ongeluk krijgt, over de kop gaat en ondersteboven komt te hangen en dan ook denkt: ik moet eruit voordat de auto in de fik vliegt. Hij heeft wel de tegenwoordigheid van geest om de contactsleutel om te draaien, maar goed het is dan ook een politieagent. Hij heeft ook niet keihard staan gillen. Althans zo beschrijft de auteur het...
Halverwege mijn rondje om de zon...
posted by Gerry van Bakel
13 augustus is altijd een bijzondere dag. Een half jaar na mijn verjaardag. Na vandaag definitief op weg naar de volgende. Ik kijk graag vooruit. Meestal noem ik bij mijn leeftijd het komende getal. Zeker na half augustus. Dit keer is het ook de dag voor… negen maanden na de crash. Op woensdag 14 november kwam er een onverwacht einde aan onze – geweldig leuke – vakantie in zuidelijk Afrika. Na bijna vier weken trekken door Botswana en NamibiĆ«, samen met mijn zus en zwager – en natuurlijk mijn lief – in ruige auto’s over nog ruigere wegen, door rivierbeddingen, over nauwelijks begaanbare rotsachtige geitenpaadjes, vonden wij bijna ons Waterloo op een grindweg. Zes kilometer voor de grens met Zuid-Afrika. Ik heb er al eerder over geschreven. Soms vergeet ik het zelf een beetje en kom ik ineens de foto’s weer tegen. Altijd even slikken. Want wat zijn we er goed uitgekomen. Een heel regiment bewaarengeltjes op onze schouders. En zoveel mensen die ons hielpen. Direct ter plekke. Jacco en zijn mannen die aan kwamen rijden met dekens en iets te drinken, die de hulpdiensten al hadden gewaarschuwd, die hielpen onze spullen veilig te stellen en uiteindelijk ook de auto. Maar toen waren wij al op weg naar het ziekenhuis. Negen maanden is een behoorlijke tijd. In die 40 weken kan een enkele eicel uitgroeien tot een mensenkind dat kan ademen en schreeuwen, en drinken, poepen en plassen. Je kunt in die tijd ook grotendeels herstellen van een drievoudige salto met schroef. Niet bedacht, het overkwam me gewoon. Mijn linkerschouder is nog niet 100%. Maar de pijnscheuten zijn verdwenen. Ik kan alweer mijn bh-bandje aanraken en ook het dekbed van me afgooien. Op mijn linkerzij rollen en slapen lukt nog niet, maar daar valt...
Blue Monday of gewoon nog effe de pest in...
posted by Gerry van Bakel
Heb ik nu last van een uitgebreide versie van Blue Monday of Verloren Maandag of is het toch die after-accident-low spirits golf? Misschien een beetje van alles. Soms kijk ik even terug naar die ochtend van 14 november, de foto’s, de berichten die ik de wereld in stuurde, de blog die ik erover schreef. Dan roep ik al die heftige emoties weer op. De angst om dood te gaan tijdens de tweede rol, de angst dat de auto zou ontploffen, de angst dat de ambulance die ons 200 km over een grindweg naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis bracht ook in een slippartij zou raken – twee keer zoveel geluk hebben daar levend uit te komen leek me iets teveel gevraagd. De angst dat Peter toch iets in zijn nek zou hebben gebroken. De opluchting die volgde. De aardige mensen in het ziekenhuis, de guesthouse, Peter’s collega, de man die onze spullen kwam brengen en bovenal mijn zus en mijn zwager die onmiddelijk naar ons toekwamen. Tel je zegeningen. En dat deed ik volop. Ik had immers alleen blauwe plekken, beurse botten, schrammen en schaafwonden. En vooral die laatsten genazen snel onder de Afrikaanse zon. Zorg had ik vooral om Peter en hoewel hij herhadelijk vroeg hoe het met mij ging en vond dat de dokters daar ook wat meer aandacht aan moesten besteden, dacht ik steeds: met mij komt alles goed. Ik heb niks gebroken. En een ruime week nadat we thuis waren gekomen, stopte ik met mijn dagelijkse dosis Ibuprofen. Ik ging weer naar de sportschool en aan het werk. Maar tijdens mijn tweede bezoek aan de oefentherapeut viel me wel op – en het viel tegen ook – dat ik mijn linkerarm niet op mijn rug kon leggen. In ieder geval met heel...
Follow Us!