Naar de andere kant van de regenboog
Losgelaten. Na vijftien jaar mijn rode reus te zijn geweest. Al was je in het begin zo klein. Je bent praktisch in mijn hand geboren en met mijn hand onder je mooie kop heb ik je losgelaten aan de andere kant van de regenboog. Dag lieve Jackson.
Vijftien jaar is heel wat voor een kat. En ook voor een huisgenootje in ons gezin. Je ging oceanen over, trotseerde plafondventilatoren, keek naar hagedissen en brutale eekhoorns en soms een opossum of een havik in de tuin.
Je was ooit twaalf dagen weg. Door een per ongeluk opengewaaide voordeur verdwenen, samen met je moedertje, die wel al snel te pakken was door onze kattenoppassers. Maar jij liet je niet zien. Ik was ver weg op vakantie en al die pijn, onrust en angst is me toen bespaard gebleven. De grootscheepse zoektocht via instanties en a4-tjes met jouw foto op alle lantaarnpalen van de buurt. Soms werd er wel iets gemeld, maar was jij het toch niet. Onze kastenoppassers (die nog steeds onze vrienden zijn) vreesden het ergste. Maar hielden het voor mij verborgen. En na twaalf dagen zat je ineens weer doodleuk naast het huis, je rustig te wassen. Wel iets afgevallen, maar ongedeerd.
Je was het eerste nestje van Spotts, twee overleefden maar een paar dagen, maar jij en je broertje Grizzly deden het goed. Grizzly ging naar andere mensen, jij bleef bij ons. De moederpoes kreeg nog een nestje waar jij als een liefdevolle grote broer ook goed voor zorgde.
Samen met je moeder en je tante ging je mee naar Houston. Drie grote katten in grote manden. Het was wennen voor jullie, maar uiteindelijk beviel het je wel. De waterfontein vond je geweldig. Drie katten heen, maar twee terug. En een half jaar later bleek jij problemen te hebben met je nieren. Ik kan wel zeggen dat ik je voor de poorten van de hel heb weggesleept met hulp van mijn lief, onze zoons en goede vrienden. Ik kon gewoonweg niet twee katten in een jaar verliezen. Gelukkig vond jij dat ook.
De vijf bonusjaren die ik nog met je kreeg, waren het allemaal waard. Vorig jaar moesten we ook tante Pebbles laten gaan. En nu jij. De drie musketiers zijn niet meer. Maar de fijne herinneringen blijven.
Hoe je heel zacht met je poot mijn gezicht aantikte als je vond dat ik echt mijn bed uit moest om voor jou te zorgen. De eerste keer dat je sneeuw onder je pootjes voelde. Hoe je de laatste jaren ’s avonds altijd bij mijn lief ging zitten op de bank. Het was een heel ritueel. Eerst krabben aan de deur en dan zagen we al de schaduw van je pootjes. Daarna nageltjes scherpen aan de krabpaal en vervolgens verrast kijken: hey, zit jij daar op de bank, zal ik dan maar bij je komen zitten? Hoe je intens kon kijken als je eten wilde, of hoe je heerlijk opgekruld op bed of bank lag. En natuurlijk voor het raam, zelfs middenin de zomer in de zon, lag jij daar te stoven. En verveeld te kijken naar de bewonderaars voor de ramen.
Of die keer dat je een klein eekhoorntje had gevangen in onze tuin in Houston, die toch te groot was voor jouw kaken. Ik kon het beestje bevrijden en die verdween sneller dan het licht de tuin uit. Jij keek me licht verwijtend aan.
Je was superzacht, niet fel donkerrood, en de ene keer leek je meer beige/roze en de andere keer toch weer wat roder. Je was lief en zachtmoedig. Je was een grote vriendelijke reus. Voluit heette je Stovepipe Jackson. Vernoemd naar mijn favoriete camping in Death Valley (voor de meeste mensen gewoon een parkeerplaats in de woestijn) en omdat je vader Jack in the Box heette en we allemaal hielden van het nummer van Johnny Cash.
Ik ga je missen. Maar je hebt me een mooie erfenis nagelaten. Een belofte. Met dank aan mijn lief en onze zonen. Eerst wil ik nog treuren en rouwen om jou. Dag lieve Jackson. Dank je wel dat je mijn rode kater wilde zijn.
Follow Us!