Naar de eeuwige jachtvelden
Pebbles heeft haar negen levens ten volle benut. Eigenlijk denk ik dat het er meer zijn. Ik droomde al van haar toen ik nog niet wist dat ze in mijn leven zou komen.
Katten horen bij mij. Toch heb ik een tijdje gedacht dat Morgaine mijn laatste zou zijn. Toen ik haar in de zomer van 2005 moest laten inslapen, rouwde ik om het gemis van haar. Maar ook omdat ik dacht dat er nooit meer een katje in mijn leven zou komen.
In het najaar liepen we in de herfstvakantie door de bergen in Slovenië, langs een riviertje. Met allemaal stenen erin. Zo sloop de naam Pebbles bij me binnen. Tegen beter weten in? Achteraf gezien was ze er toen al wel. Ze werd immers in september al geboren.
Een paar maanden later zou ik 40 jaar worden en mijn vroeg me wat ik het liefste wilde hebben. Ik durfde er niet goed rechtstreeks om te vragen. Dus ik zei: vraag maar aan mijn vriendinnen. In de rotsvaste overtuiging dat zij allemaal zouden zeggen: een kat.
Een dag voor mijn verjaardag werd ik verrast met twee kittens: de een moest Pebbles heten, de ander noemde ik Spotts. Twee kleine pluizenbolletjes. Maine Coons. Ik had eerlijk gezegd nooit getaald naar raskatten, maar Maine Coons zijn wel echte superkatten. Lieve, zachtaardige reuzen.
Een paar dagen later had Pebbles diarree en die ging niet over. De fokker waar ze vandaag kwam, raadde aan een stopmiddel te geven. Mijn dierenarts vond dat niet zo’n goed idee. Kuur na kuur volgden. Niets hielp echt. Ze kreeg hypo-allergeen eten. Het bleef tobben. Ik was bang dat ik haar af zou moeten geven.
Pebbles bleef klein, maar stoer en vastberaden en voor de duvel niet bang. Bij de dierenarts wat bloed afnemen? Met drie volwassenen hielden we haar ternauwernood in bedwang. Twee kilo verzet.
Tegen de tijd dat ze een jaar werd, stelde de dierenarts voor haar te steriliseren en dan meteen haar hele darmsysteem na te kijken. Of er niet ergens een ontsteking zat of een vreemd object. Er was niks te vinden. Maar omdat ze nu een jaar was, gaf de dierenarts haar prednison. Dat hielp wel, al bleef ze kwetsbaar. Het hypo-allergene eten bleef en daar deed ze het best goed op. De prednison bouwde ik zo snel mogelijk af. Ze bleef wel wat klein.
Af en toe kwam de diarree terug. Het werd een automatisme om alle het andere eten weg te houden bij haar. De andere katten in huis gingen op hetzelfde dieet. Pebbles deed het goed, maar bleef ons zorgenkindje.
Ze was de slimste van de drie katten en de beste muizenvanger. Die (arme) muisjes hield ze overigens onder water in het drinkbakje. Tja, dat is de natuur, zeiden we dan.
In 2013 verhuisde ze met ons mee naar Houston, Texas. Daar leerde ze in no time op hagedissen jagen. Soms kwam ze alweer binnen een minuut naar huis rennen met zo’n staartje uit haar bek hangend. Vaak kon ik die hagedisjes redden door de kat in haar nekvel te grijpen. Maar de hagedissen die in huis kwamen, kreeg ik nooit te pakken. Maar zij wel. En dan lag er weer een zielloos exemplaar op de mat.
In het eerste jaar raakte ik haar bijna kwijt. Ze was waarschijnlijk gestoken door een aantel ‘fire ants’ echt afschuwelijke mieren. Ik ben er ook wel eens door geprikt. Echt niet leuk. Ze kwam die dag de kamer binnen en spuugde schuim en lag te hijgen. Ik dacht dat ze dood ging en scheurde met haar naar de dierenarts. Die zat ook met haar handen in het haar. We dachten aan het allerergste, toch raadde ze me aan met haar naar de spoedhulp voor dieren te gaan.
In dat dierenziekenhuis kreeg ze vocht en allerlei onderzoeken. Ze vonden niks ernstigs en dankzij het infuus knapte ze op. Wij waren wat dollars lichter, maar Pebbles kon weer gezond en wel mee naar huis.
Een andere uitdaging was om haar in de tuin te houden. Daarbuiten waren enge, bijtgrage honden, heel veel auto’s en wellicht andere jagers op kleine katjes.
Toch was ze op een gegeven moment ontsnapt. Net toen ik terugkwam van een weekje vakantie. Ik heb voor mijn gevoel duizend keer door de buurt gelopen. Met brokjes gerammeld, haar naam geroepen en ten einde raad doodop in bed geploft. Zonder kat. Midden in de nacht werd ik wakker. Naar beneden en tegen beter weten in de achterdeur opengedaan en haar geroepen en daar kwam ze aanrennen. Waar ze nu had gezeten? I don’t know. Maar superblij dat ze er weer was.
Terug in Nederland moest ze zich tevreden stellen met een iets kleinere tuin. Die ze toch gewoontegetrouw elke dag controleerde. Net als in Houston liep ze elke dag wel een rondje. In de zomer lag ze graag onder de hortensia’s. Als het heel erg heet was. Maar in de zon liggen, kon ook altijd.
Het laatste jaar werd ze strammer en stijver. Springen ging minder goed. Overal waar ze het nodig kon hebben, zetten we een stoel, een poefje of een ander opstapje neer. Maar ze was er nog en werd zelfs 16 jaar. Terwijl ik ooit bang was dat ze haar eerste verjaardag niet zou halen.
In maart merkte ik op dat ze niet meer naar boven kwam. Niet om bij mij op de bank te komen zitten of op bed te komen liggen. Ze trok zich zelfs terug onder de stellingkast in de berging. Ik voelde aan: dit is het laatste stukje van haar negende leven.
Ik maakte een nestje van een verhuisdoos, wat kranten en een deken voor haar. Dat zette ik in de keuken onder een tafeltje. Ze leek graag beschut te liggen. Kattenbak ernaast. Ik verwachtte eigenlijk dat het hooguit een week of twee zou duren.
Maar ze bleef eten. Werd wel steeds stijver en strammer. Bleef het liefst alleen in haar nestje, haar eigen tiny house. Ze kreeg weer diarree. We gaven haar een stopmiddel en overlegde onderling over de te volgen strategie. Ze knapte weer op. Tot half mei de diarree terugkwam. Het was tijd de waarheid onder ogen te zien. Voor wie was het nog fijn dat haar leventje werd gerekt? Moest ze het nu echt tot het bittere eind uitleven?
We gaven nog een paar keer een stopmiddel en dat werkte. Zo had ze zondag en maandag nog een tamelijk rustige dag. Ik had vrijdag al overlegd met de dierenarts, zij zou dinsdagmiddag komen kijken.
Voor ons stond wel vast dat het moment daar was om haar los te laten en dat hebben we ook gedaan.
Liefste Pebbles, het was goed om jou in ons leven te hebben. Bedankt dat we voor jou mochten zorgen.
Ik zou zo graag weer 40 jaar worden.
Hoi Gerry
Wat een mooi verhaal,wij hebben vroeger ook katten gehad,Hennie en Marco en Robert
waren er meer bij betrokken dan ik,vond het wel leuk hoor
Nu ik alleen ben heb ik Roosje,het beste wat ik gedaan heb om haar in huis te nemen
ik kan me voorstellen dat je je kat heel erg mist
ik leef met je mee,want ik moet er niet aan denken als zij er niet meer zou zijn
Gerry het beste en groeten van Wies en Roos